Als werknemers langer dan zes weken thuiswerken, dan werd voorheen de vaste reiskostenvergoeding stopgezet, aangepast of (deels) tot het loon gerekend. Sinds het uitbreken van de coronacrisis in maart 2020 is thuiswerken echter de norm geworden. Daarom heeft de Belastingdienst zich in 2020 soepel opgesteld rondom de reiskosten en dit zal zo blijven tot 1 oktober 2021.
Vaste reiskostenvergoeding 2020
Toen thuiswerken de norm werd en het aantal reisbewegingen afnam, zowel op de weg als in het openbaar vervoer, besloot staatssecretaris Vijlbrief van Financiën dat zolang de coronamaatregelen gelden, werkgevers de vaste reiskostenvergoeding mogen blijven uitbetalen. Dit betekende een opschorting van de zes weken-regel. De voorwaarde hiervoor is wel dat de werknemer op 12 maart 2020 recht had op een periodieke reiskostenvergoeding.
Vaste reiskostenvergoeding 2021
Eind 2020 werd aangekondigd dat de wetgeving rondom de vaste reiskostenvergoeding in 2021 zou veranderen. Maar met de start van het nieuwe jaar besloot het kabinet om de periode waarin de vaste reiskostenvergoeding onbelast kan worden vergoed aan werknemers die door de coronacrisis thuiswerken, te verlengen tot 1 februari. Hierna is deze periode al meerdere keren opnieuw verlengd. Eind januari is deze periode verlengd, tot 1 april, eind maart is de periode verlengd tot 1 juli en eind mei is de periode verlengd tot 1 oktober 2021.
Vanaf 1 oktober 2021 moet het reispatroon opnieuw in kaart gebracht worden.
Variabele reiskostenvergoeding
Werknemers mogen de werkelijk gereden kilometers voor woonwerk-verkeer netto declareren tegen € 0,19 per kilometer. Betaal je als werkgever een hoger bedrag dan € 0,19? Dan is het bedrag boven de € 0,19 belast, tenzij je de werkkostenregeling (WKR) hiervoor gebruikt.
Lees ook: Vaste reiskostenvergoeding blijft onbelast tijdens coronacrisis